De Spiegel

In de rubriek ‘De Spiegel’ houden bestuurders en betrokken stakeholders het mbo een spiegel voor in een column. meer...Waar zijn ze trots op, wat zou beter kunnen, wat drijft hen? Kan de samenwerking tussen ondernemers, onderwijs en overheid bijdragen aan het toekomstbestendig opleiden van jonge vakmensen? Hoe houden we het onderwijs jong en hoe zorgen we ervoor dat jongeren zich uitgedaagd weten en zich herkennen in dat onderwijs? Welke persoonlijke bijdragen zijn hiervoor nodig?
Deze keer: Column Martijn van Gruijthuijsen, gedeputeerde provincie Noord-Brabant (met portefeuille Economie, Kennis en Taalontwikkeling)

Waar je nieuwsgierig naar bent, daar krijg je de meeste energie van

Martijn van Gruijthuijsen
gedeputeerde provincie Noord-Brabant (met portefeuille Economie, Kennis en Taalontwikkeling)

Ik wil op de eerste plaats aangeven dat ik mbo-scholen prachtige brandpunten vind, waar jongeren praktijkgerichte opleidingen krijgen. Bij bezoeken ben ik steeds onder de indruk van wat daar gebeurt, ook bij de studenten zelf. In Tilburg heb ik bijvoorbeeld gezien hoe studenten buiten het curriculum een kermis hadden nagebouwd. Ik ervaarde een grote betrokkenheid en een grote drive bij docenten en studenten. Die praktische doe-mentaliteit vind ik mooi om te zien.

Naar mijn mening moeten we het mbo, nog meer dan we al doen, voorbereiden op de wereld van morgen. Daarbij is in de komende jaren voor een aantal aspecten hard aandacht nodig, onder meer voor de verbinding met het bedrijfsleven en de praktijk, en voor het maken van heldere keuzes op allerlei gebieden.

om met dat eerste te beginnen: om het mbo voor te bereiden op de wereld van morgen moeten keuzes gemaakt worden. Want de ontwikkelingen in de samenleving gaan snel. Technologische ontwikkelingen in bijvoorbeeld nanotechnologie en big data kunnen bijdragen aan de oplossing van de grote vraagstukken waar we nu voor staan, zoals een goede betaalbare gezondheidszorg voor een vergrijzende bevolking. Om die innovaties en ontwikkelingen allemaal bij te houden en erop in te spelen, heb je focus nodig. Alle opleidingen faciliteren, is het versnipperen van je aandacht.

We kunnen ons niet genoeg focussen op de uitdagingen van de economie van morgen.

Natuurlijk zijn financieringskaders een beperkende factor, maar ook daarbinnen kun je keuzes maken. Probeer niet alle opleidingen in de lucht te houden, maar kies voor opleidingen waar de samenleving om vraagt en die een bijdrage leveren aan de uitdagingen van morgen. Wat moet ik leren als verwarmingsmonteur of automonteur van de toekomst? En omdat je keuzes maakt, moeten we ook op regionale schaal samen opleidingen organiseren. 

Voor wat betreft het tweede: omdat er een schreeuwende behoefte is aan goed opgeleide mbo’ers, vind ik het ontzettend belangrijk dat ondernemers zich betrokken voelen bij de opleidingen. Dat is in ieders belang; het onderwijs en het bedrijfsleven worden er beter van. De Brainport Industries Campus is een mooi voorbeeld: onderwijs en bedrijfsleven zijn daar gevestigd onder hetzelfde dak. Op de open dag ontmoeten ouders daar een andere realiteit dan ze verwacht hadden: echt contextrijk leren, direct in de praktijk, met opdrachten en apparaten van bedrijven. Wat mij betreft gaan we veel meer toe naar een situatie waar onderwijs en bedrijfsleven samen een gebouw delen, met als gevolg dat de opleiding ook direct aansluit bij de technologische ontwikkelingen. Dan verbind je toekomstgericht werken aan de praktijk, en daar worden alle partijen beter van.

Opleidingen die aansluiten bij de uitdagingen van morgen bieden niet alleen kansen om jongeren op te leiden, maar bieden ook de kans op ‘een leven lang leren’. Maak dat aantrekkelijk, prikkel de nieuwsgierigheid en leergierigheid van leerlingen. Als je nieuwsgierig bent, dan wil je het naadje van de kous weten. Je wilt jezelf verbeteren. En daar krijg je energie van. Ieder mens pakt graag de dingen op waar hij of zij nieuwsgierig naar is. Ik gun iedereen een plek waar je met die nieuwsgierigheid aan de slag kunt, waar je energie van krijgt en waar je ook graag terug wilt komen op latere leeftijd, omdat je nog beter wilt worden. Mbo-scholen kunnen die plekken zijn.

Samenwerken met het bedrijfsleven heeft nog een voordeel: het kan nieuwe verdienmodellen opleveren. Een bedrijf is een vindplaats voor nieuwe (en nieuwe soorten) leerlingen. Een goede ondernemer zorgt er namelijk voor dat hij blijft investeren in zijn medewerkers. Die functioneren daardoor beter, én de werkgever wordt aantrekkelijk voor werknemers. Juist door de huidige schaarste op de arbeidsmarkt is dat heel belangrijk. Een ondernemer die de ontwikkeling van medewerkers alleen als een kostenpost ziet, en niet snapt wat het oplevert, gaat naar mijn mening echt de boot missen. Wie zich richt op de economie van de toekomst moet bereid zijn te investeren in nieuwsgierigheid. Goede bedrijven zijn bereid te investeren, ook in opleidingen. Bovendien hebben verschillende branches speciale fondsen voor opleiding en ontwikkeling - de zogenoemde de O&O-fondsen. Maak daar gebruik van!

Rol van de provincie
Het middelbaar beroepsonderwijs staat bij de provincie dus echt op de agenda, het is een belangrijke trechter voor een groot deel van onze banen. Ik vind het positief dat mbo-bestuurders en - docenten zich dagelijks inzetten om iedereen die binnenkomt een goede kans op een diploma en een baan te geven. Jonge mensen krijgen daardoor in een praktijkgerichte omgeving de kans op een succesvolle toekomst.

Wat is dan onze rol als provincie?  Die is duidelijk: we zijn verbinder. De provincie heeft een aantal maatschappelijke opgaven en we hebben iedereen nodig om die uitdagingen op te pakken. Dat stopt niet bij de gemeentegrenzen, integendeel. Juist omdat wij geen last hebben van die grenzen, bieden we een grotere manoeuvreerruimte. We kunnen goede ideeën en mooie plannen door heel Brabant op elkaar wijzen en op elkaar aansluiten.

Een mooi voorbeeld is de Ontdekfabriek in Eindhoven, waar allerlei initiatieven elkaar vinden. Deze initiatieven zouden in de provincie beter op elkaar afgestemd moeten worden. We moeten echt af van het ‘not-invented here syndrome’, waardoor onwil heerst om ideeën te gebruiken die elders zijn ontwikkeld. Opleidingen en bedrijven moeten samenwerken en leren van elkaar. Ze moeten samen de keuzes maken die noodzakelijk zijn voor de uitdagingen van de toekomst.

Voor de provincie geldt niet: hoe meer euro’s we in de economie stoppen, hoe meer nieuwe banen we creëren. Wij willen samen maatschappelijke transities tot stand brengen, en die maken we graag mede mogelijk, ook als verbinder.

De provincie en het mbo zijn belangrijke partners, nu en in de toekomst.

De toekomst in 2030

Ik zei het in het begin al: keuzes maken en meer dan ooit samenwerking met en aansluiting op het bedrijfsleven zijn noodzakelijk. Ik voorzie het ontstaan van plekken waar bedrijfsleven en onderwijs dicht bij elkaar zitten. Dat kunnen ook plekken zijn waar mensen ’s avonds naar toe komen en worden bijgeschoold. Hotspots van persoonlijke ontwikkeling. Met bedrijven, winkels, horeca en onderwijs. Hybride omgevingen, waarin scholing en werk soms ook door elkaar lopen. Alles is veel flexibeler en allerlei dingen worden gecombineerd. Op die manier kan een persoon op de hotspot les volgen op hbo-niveau, docent zijn bij het mbo en werken bij een start-up van een bedrijf.

Een mbo-student krijgt die dynamiek mee, waarin de opleiding een plek kan zijn voor de start van een eigen onderneming. Bovendien weten bedrijven al tijdens de opleiding wat voor een vlees ze in de kuip hebben. Een student krijgt zo in Brabant een optimale kans om de uitdagingen van de toekomst aan te kunnen gaan, want waar je nieuwsgierig naar bent, daar krijg je de meeste energie van.

Fred van der Westerlaken
Cor van Gerven