Nieuws

Onze economie en samenleving hebben juist behoefte aan vakmensen

Zoveel mogelijk jongeren naar de universiteit, daar gaat het niet om. Onze economie en samenleving hebben juist behoefte aan vakmensen, meent ChristenUnie-Kamerlid Eppo Bruins. 

Eppo Bruins11 januari 2020, 13:45

Mbo-studenten die stage lopen bij de overheid, krijgen voortaan dezelfde stagevergoeding als studenten aan een hbo of universiteit (Trouw, 2 januari). Een terechte breuk met de gewoonte dat mbo’ers soms honderden euro’s minder vergoeding kregen dan hun collega-stagiairs. De inmiddels achterhaalde ongelijke stagevergoeding staat echter voor meer.

Rond de eeuwwisseling maakten de Europese landen afspraken over meer investeren in kennis en innovatie. Een van de ‘Lissabonafspraken’ was dat de bevolking hoger opgeleid moest worden om de kenniseconomie te stimuleren. Sinds 2000 wordt in Nederland daarom gestreefd naar het verhogen van het aantal hogeropgeleiden.

Inmiddels gaat de helft van de jonge mensen naar het hoger onderwijs en dat aantal blijft groeien. Alleen maar goed nieuws? Dat is de vraag.

‘Lissabon’

Toen Europa begin deze eeuw afsprak dat de bevolking hoger opgeleid moest worden, ging het er niet om dat zoveel mogelijk jongeren naar het hbo of de universiteit moesten. Hoger opleiden had volgens ‘Lissabon’ een andere bedoeling: het onderwijs, op alle niveaus en in alle vakken, moest op een hoger niveau komen.

De Lissabonafspraken gingen over basisscholen en middelbare scholen met de beste leraren en een uitdagend curriculum. Over mbo’s die bij de tijd zijn, die specialisten opleiden en inspelen op de arbeidsmarkt. Over hogescholen die fier bekendstaan als de opleiding voor de meest ambitieuze beroepsbeoefenaars. En ja, ook over topuniversiteiten waar onze meest erudiete denkers worden opgeleid. Maar Lissabon ging niet over ‘zoveel mogelijk jongeren naar de universiteit’.

Nu zijn we een land geworden waar binnenkort het grootste deel van de jonge mensen academisch of theoretisch hoger opgeleid is. Collegezalen puilen uit, eenmaal afgestudeerd blijkt een universitaire studie weinig onderscheidend te zijn op de arbeidsmarkt. De verkeerde uitleg van de Lissabon­-afspraken keert zich tegen ons.

Want wie gaat de energietransitie technisch uitvoeren in al die tienduizenden huizen? Wie weet nog het verschil tussen draaien en frezen? Wie kan een elektronisch circuit doorrekenen? Kortom, kunnen we straks nog wel die slimme, innovatieve producten maken, als het gros van de bevolking alleen nog weet hoe je technici ‘aanstuurt’?

Nederland dreigt over-qualified but under-skilled te worden. Uit onderzoek blijkt dat er (behalve in de sector techniek) geen directe samenhang is tussen het aantal academici en economische groei. Een tekort aan vaardigheden kan juist leiden tot minder welvaart.

Meester-gezelprincipe

Het kan ook anders: in Zwitserland gaan relatief weinig mensen naar de universiteit en worden relatief veel vakmensen opgeleid, maar het niveau van welvaart is hoog. Ook in Duitsland zien we dat vakmanschap en opleiden via het meester-gezelprincipe welvaart toevoegt aan regio’s in het hele land.

Minister Van Engelshoven schreef in haar onlangs gepubliceerde hoger-onderwijsagenda opnieuw over de ambitie voor meer hogeropgeleiden. Maar de overheid zou moeten stoppen met het streven naar nóg meer academici. We kunnen gewoonweg niet zonder vakmensen op de werkvloer, zonder handen aan het bed, of zonder leraar voor de klas. Praktische mensen, goed geschoold en ambitieus, die op een heel directe manier bijdragen aan het draaiend houden van onze samenleving.

Met het gelijktrekken van de stagevergoeding voor mbo’ers, hbo’ers en wo’ers is een belangrijk signaal afgegeven: de waardering voor vakmensen is ons menens. Maar het is, wat mij betreft, nog maar het begin. We moeten ons bewust zijn van het belang van vaardigheden, vakmanschap, specialisatie, praktijkervaring en vakkennis. Met meer focus op beroepsonderwijs bouwen we echt aan een kenniseconomie.

Lees ook:

Stop die wildgroei aan studies en de onderlinge concurrentie

Een miljard euro extra voor het hoger onderwijs is nergens voor nodig, vindt Lou Beeren. Niet iedereen hoeft een hogere opleiding te volgen. Het mbo en vmbo zijn uitstekende alternatieven.

Bron: Trouw, 11 januari 2020