De Spiegel

In de rubriek ‘De Spiegel’ houden bestuurders en betrokken stakeholders het mbo een spiegel voor in een column. meer...Waar zijn ze trots op, wat zou beter kunnen, wat drijft hen? Kan de samenwerking tussen ondernemers, onderwijs en overheid bijdragen aan het toekomstbestendig opleiden van jonge vakmensen? Hoe houden we het onderwijs jong en hoe zorgen we ervoor dat jongeren zich uitgedaagd weten en zich herkennen in dat onderwijs? Welke persoonlijke bijdragen zijn hiervoor nodig?
Deze keer: Column Jan-Hein Alkemade, Algemeen Directeur Renova Group

Het kooitje kan nog van goud zijn, maar als het vogeltje dat erin zit niet kan zingen, wat is dan het kooitje waard?

Jan-Hein Alkemade
Algemeen Directeur Renova Group

Fundering’ is zonder meer essentieel voor het beroepsonderwijs. Zonder fundering kun je niet bouwen en zonder mensen ook niet. Je hebt elke dag nieuwe mensen nodig die het fundament vormen voor de toekomst.

Als totale automotive-branche hebben we elke dag mensen nodig om te bouwen. Er moet dus een koppeling zijn tussen onderwijs en bedrijfsleven. Samen met ROC Tilburg zijn we jaren geleden ons kindje gestart: ROBO (Regionaal Overleg Onderwijs Bedrijfsleven). Daarin brachten we onderwijs en bedrijfsleven bij elkaar en wellicht kan Kennispact MBO Brabant ervoor zorgen dat er ROBO’s ontstaan in alle steden in Brabant: de fundering van techniek!

Het middelbaar beroepsonderwijs levert op zich wel, het probleem is alleen dat de tijd steeds sneller gaat dan het onderwijs kan leveren. In zekere zin geldt dat ook voor het bedrijfsleven. Ik werd ongeveer 4 jaar geleden wakker in Wiesbaden: dieselgate. Er was gebruik gemaakt van sjoemelsoftware. Twee jaar later ging ik opnieuw naar de Automobielbeurs in Frankfurt en in die twee jaar had de automobielsector een transformatie gemaakt naar de elektrische omgeving. Nu weer twee jaar later lijkt het bijna of je een ICT-beurs bezoekt. In 4 jaar tijd zien we dus een gigantische omvorming van brandstof- naar elektrische motor. We spreken van een enorme verandering in 4 jaar tijd, gedreven door technologie.

 

Deze transformatie is voor het beroepsonderwijs niet bij te houden. Het onderwijs loopt dan al snel achter op de vraag van de fabrikant. Daar komt bij dat de vraag van de consument al sneller gaat dan we als industrie bij kunnen houden. En de vraag van de mens is uiteindelijk bepalend. De industrie kan die ontwikkeling nauwelijks bijhouden en daarom is het voor onderwijs ook zo lastig. Dat is de reden dat ik pleit voor het breder opleiden van mensen.

 

De vraag is hoe we komen tot een sluitend systeem dat de fundering van onze mensen regelt. Wat mij betreft zetten we daarvoor ‘n paar mensen van onderwijs en bedrijfsleven bij elkaar, die na gaan denken over dit probleem: hoe kunnen we de transformatie van de wereld van de technologie bijhouden? Onderwijs en bedrijfsleven moeten de handen ineenslaan en samen nadenken over oplossingen om de transformatie het hoofd te bieden.

Belangrijk daarbij is, dat we mensen niet in hun passie remmen.

Complicerende factor is dat je in het onderwijs te maken hebt met diverse niveaus. Bovendien is de wereld van de automotive ook divers. Klanten die een nieuwe auto kopen met de nieuwste technologie, blijven gemiddeld 4 jaar bij de dealer voor onderhoud. Daarna gaan ze naar de universele kanalen, de fitters (zoals Kwikfit). Bij de dealers zoeken we daarom een hooggekwalificeerde vakman. Bij de universele kanalen mogen monteurs 5 jaar achterlopen, omdat ze vaak te maken krijgen met auto’s die zijn uitgerust met iets oudere technologie.

Het is voor een school daarom niet gemakkelijk op zoek te gaan naar wat de beste opleiding is voor de student. Het is wel belangrijk dat we bij die zoektocht termen kiezen die imagoverhogend werken en niet bijvoorbeeld voor kreten als: ‘School voor de Techniek’. Het woord ‘school’ is al niet meer van deze tijd, maar ook het woord ‘techniek’ werkt niet voor jongeren.

Zoek naar iets waar een student trots op kan zijn. Bijvoorbeeld iets als ‘Technovium:

opleiding voor mobiliteit. Wij willen allemaal trots kunnen zijn en studenten moeten dat ook kunnen zijn. Natuurlijk is de naam maar een schil, maar het is wel belangrijk voor de uitstraling.

Leerlingen van nu zijn multi-taskers

Je auto is straks het verlengstuk van je mobieltje. We willen dat die auto communiceert voor ons. Er zitten steeds meer intelligente computers in. Studenten die daaraan mogen werken moeten trots zijn op waar ze mee bezig zijn. Op school kunnen ze dit eigenlijk niet leren.

Het leren in de praktijk is daarom heel belangrijk.

Ik kies voor modulair opleiden: van alles ‘n beetje. Vroeger moesten we alles weten. Tegenwoordig hoeft dat niet, want wat we niet weten zoeken we op. Het is dan natuurlijk wel belangrijk, dat je het begrijpt.
Hybride onderwijs zou wellicht een kans kunnen zijn, waarbij studenten afhankelijk van niveau, soms binnen een bedrijf of in een schoolsituatie opgeleid worden. De vraag is dan of een praktijkbegeleider een docent is die voor de klas staat of dat docenten als ’n soort coach meegaan naar het bedrijfsleven.

Vandaag was er voor het eerst een test van een docent die een klas een jaar lang via het beeldscherm gaat lesgeven. Als je oplossingsgericht wilt denken dan is dat wellicht een oplossingsrichting.

 

Ik heb zelf gastlessen gegeven in het ROC. Zorg dat ze eerst leren begrijpen in het onderwijs en dat ze vervolgens ontdekken in de praktijk. In de advocatuur gebeurt eigenlijk hetzelfde: je moet weten dat die wet er is en de wet begrijpen. Hoe de totale inhoud van die wet is, dat google je.

Studenten van nu zijn multi-taskers. Waarom zou ik mensen dan nog op willen leiden in een single-task? Daarom is breed opleiden het beste.

 

De huidige studenten gaan niet hun hele leven bij dezelfde baas blijven. Ook daar helpt modulair opleiden. We zijn allemaal aan het ontdekken. Nu speelt het thema:  ‘Stikstofverlaging’. Dan wordt de noodzaak groter daar iets over te leren. We hebben de juiste technologie op dit moment gewoon nog niet gevonden. We zijn aan het ontdekken.

Dure en schaarse grondstoffen die in mobieltjes verwerkt worden, blijven nu nog in de kast liggen. Cradle to cradle op productniveau moet dus ook nog ontwikkeld worden. We zitten midden in een revolutie en die revolutie voor techniek moet ook starten bij de student. Laat de student meezoeken naar allerlei andere vormen van techniek in de mobiliteit en laten we samen zoeken naar alternatieven. Van brandstofcel naar voeding door elektriciteit totdat er een soort ‘Edison’ opstaat, die datgene vindt waar we de beste balans vinden tussen kosten en duurzaamheid. Dat zoekt ook de fabrikant.

Leg de kinderen van nu de vragen voor van de mobiliteit van de toekomst. De studenten van nu bepalen tenslotte die toekomst. De ouderen hebben niet de toekomst in handen.

 

Het grootste probleem is dat we midden in die transformatie zitten. We hebben niet echt een goed antwoord op veel ontwikkelingen, ook omdat het mogelijk ten koste gaat van onze eigen werkgelegenheid. Hoe gaan we dat doen? Ook jonge mensen zullen geld moeten verdienen om te leven. Jonge mensen hebben ook voorbeelden. Er heerst een soort stigma over millennials, waarin ze worden weggezet als: “die reizen maar ‘n beetje rond”.

Maar straks willen ook die millennials gewoon een hond en een huis en wellicht een auto.

 

Misschien moeten we de vraag stellen aan studenten: waar wil je opgeleid worden? De vraag die je dan ook moet durven stellen: hebben we dan al dat soort onderwijs nog nodig? Of moeten wij als werkgevers meer verantwoordelijk worden voor onderwijs en met scholarships gaan werken?

Probleem hiervan is dat veel bedrijven geen tijd hebben. De discussie over financiering van onderwijs moet eigenlijk leidend zijn. We moeten eerst bespreken hoe we deze financiering gaan oplossen, omdat zowel de maatschappij als het bedrijfsleven hier belang bij hebben. Dan komen wellicht vormen van hybride leren ook dichterbij.

 

Hoe ziet het onderwijs er in 2030 uit?

Ik kan als bedrijf niet verder kijken dan 4 jaar. Is elektriciteit de oplossing voor de mobiliteit van de toekomst?

Feit is wel dat we als onderwijs en bedrijfsleven elkaars werelden beter moeten leren kennen. Belangrijk is daarbij ook dat de passie van de student leidend moet blijven. De mens blijft in ieder geval altijd de bepalende factor! Mijn vader zei daarover al: Het kooitje kan nog van goud zijn, maar als het vogeltje dat erin zit niet kan zingen, wat is dan het kooitje waard?

Fred van der Westerlaken
Cor van Gerven